
Hoewel jongens nog altijd de overgrote meerderheid vormen in de jeugdcriminaliteit, laten recente onderzoeken zien dat het aandeel meisjes langzaam maar zeker toeneemt (CBS, 2023; WODC, 2023). Vooral bij online delicten zoals sextortion of phishing, en in groepsverband waar zij een faciliterende of sociale rol vervullen, zijn meisjes steeds vaker betrokken. Toch blijven deze meisjes vaak buiten beeld, bij professionals, in cijfers én in beleid (Nationaal Rapporteur, 2021).
Van slachtofferschap naar betrokkenheid
Meisjes verschijnen in officiële cijfers vaker als slachtoffer dan als dader (WODC, 2023). Hun gedrag wordt bovendien eerder geïnterpreteerd als een hulpvraag dan als een strafbaar feit (Chesney-Lind, 2019; Van den Brink & Slotboom, 2023). Dit hangt samen met hun vaak minder zichtbare betrokkenheid in criminele contexten en met genderstereotiepe verwachtingen van ‘zorgend’ of ‘volgend’ gedrag.
Ze vervullen geregeld faciliterende rollen, zoals het regelen van ontmoetingsplekken, het verzamelen of verspreiden van informatie, of het onderhouden van contacten (WODC, 2023). Ook binnen groepsverband dragen meisjes bij aan sociale cohesie en groepsdynamiek, bijvoorbeeld door te filmen of informatie te delen (Van den Brink & Slotboom, 2023). Deze vormen van betrokkenheid vallen minder op, maar dragen wel degelijk bij aan criminele processen. Ze worden echter lang niet altijd als strafbaar herkend, waardoor politieregistraties meisjes vaak onderschatten en zij bij vergelijkbare delicten eerder een hulpverleningstraject volgen dan jongens (Van den Brink & Slotboom, 2023; WODC, 2023).
Ook hoe meisjes zichzelf en hoe professionals hen zien, beïnvloedt de interpretatie van hun gedrag. Veel meisjes herkennen zichzelf niet als slachtoffer, zeker niet bij criminele of seksuele uitbuiting. Ze denken dat ze vrijwillig handelen of iemand ‘helpen’, terwijl er sprake is van afhankelijkheid, manipulatie of chantage (Nationaal Rapporteur, 2021). Hierdoor blijft zowel hun slachtofferschap als hun daderschap vaak onderbelicht.
Cijfers:
- 26% van de minderjarige verdachten was in 2022 een meisje (CBS, 2023).
- Het aantal verdachte meisjes voor winkeldiefstal steeg in 2022 met 70% (CBS, 2023).
- Meisjes zijn relatief vaker betrokken bij cyberdelicten (WODC, 2024).
- Zelfrapportage laat kleinere verschillen zien dan politieregistraties, wat suggereert dat meisjescriminaliteit structureel onderschat wordt (WODC, 2024).
Risicofactoren bij meisjes: anders dan bij jongens
Onderzoek laat zien dat meisjes die in aanraking komen met politie of justitie vaak te maken hebben met een opeenstapeling van risicofactoren, met name binnen het gezin en in de vorm van victimisatie. Ze zijn vaker slachtoffer van seksueel of fysiek misbruik, mishandeling of verwaarlozing, en lopen vaker weg van huis (Van der Put et al., 2014; Van der Laan et al., 2009). Dit vergroot de kans op internaliserende problematiek, zoals angst, depressie en suïcidaliteit (Hamerlynck et al., 2006; Teplin et al., 2021).
Waar jongens vooral risico lopen via schooluitval en delinquente vrienden, liggen de kwetsbaarheden bij meisjes vaker in de relatiesfeer, thuissituatie en mentale gezondheid (Slotboom & Van den Brink, 2023; WODC, 2023). Daarbij beschikken zij gemiddeld over minder beschermende factoren zoals zelfvertrouwen, effectieve copingstrategieën of positieve rolmodellen (Van der Laan et al., 2009).
Een belangrijk verschil is dat meisjes hun risicogedrag vaker uiten op een naar binnen gerichte manier, zoals terugtrekking of zelfbeschadiging. Hierdoor blijven signalen vaker onder de radar (Chesney-Lind, 2019; Sherman & Balck, 2015).
De literatuur maakt onderscheid tussen:
- Blootstelling: meisjes maken vaker bepaalde risicofactoren mee, maar over het algemeen worden zij met minder risicofactoren geconfronteerd.
- Sensitiviteit: de risicofactoren hebben bij meisjes meer impact.
Wanneer beide samenkomen, stijgt de kans op problematisch gedrag (Slotboom et al., 2011; Muris, 2010)
Veelvoorkomende risicofactoren bij meisjes zijn (Van den Brink & Slotboom, 2023; WODC, 2023):
- Ernstige gezinsproblematiek
Mishandeling, verwaarlozing, weglopen van huis en gebrek aan steun of veiligheid in het gezin. - Slachtofferschap en traumatische ervaringen
Seksueel of fysiek geweld, vroege puberteit, en andere ingrijpende levensgebeurtenissen. - Psychische kwetsbaarheid
Internaliserende klachten zoals angst, depressie of suïcidale gedachten. - Relationele en sociale druk
Afhankelijkheid van of druk vanuit een (oudere) partner, delinquente vriendengroep of sociale isolatie. - Problemen op school en in meerdere leefgebieden
Schooluitval, negatieve schoolervaringen, slechte relatie met leerkracht en het tegelijk ervaren van problemen op verschillende terreinen (thuis, school, relaties).
Deze factoren hangen samen en versterken elkaar. Dit vraagt om een gendersensitieve benadering, waarin specifieke kwetsbaarheden en het gebrek aan beschermende factoren bij meisjes serieus worden genomen.
Waarom dit ertoe doet in het onderwijs
Scholen zijn bij uitstek de plek waar meisjes nog zichtbaar zijn vóór het uit de hand loopt. Maar dan moeten we wel weten waar we op moeten letten.
Juist daarom is het essentieel dat onderwijsprofessionals weten waar ze op moeten letten en hoe ze signalen kunnen duiden in het licht van meisjescriminaliteit en -uitbuiting.
Een aantal signalen om op te letten:
- Plots schoolverzuim of vermoeidheid
- Relatie met oudere jongeren buiten school
- Dure spullen zonder verklaring
- Veelvuldig gebruik van telefoon, angstig reageren op berichtjes
- Terugtrekking, wisselende kledingstijl of geheimzinnig gedrag
Toch worden dit soort signalen in de praktijk regelmatig gemist of niet serieus genomen. Zeker wanneer een meisje sociaal vaardig, verzorgd en loyaal overkomt, is het risico groot dat zorgwekkend gedrag wordt weggezet als pubergedrag of aandacht zoeken (Noteboom et al., 2020; Leito et al., 2022; Chesney-Lind, 2019). Hierdoor blijven onderliggende risico’s zoals criminele of seksuele uitbuiting onopgemerkt, met alle gevolgen van dien.
Daarom is het van belang dat scholen niet alleen signalen herkennen, maar ook weten hoe ze hierop effectief kunnen handelen op een manier die recht doet aan de specifieke ervaringen, kwetsbaarheden en gedragingen van meisjes.
Wat werkt dan wel?
Om meisjes beter te kunnen signaleren en ondersteunen, is het belangrijk dat scholen niet alleen letten op wát er gebeurt, maar ook hóé het zich uit en dat ze erkennen dat gedrag van meisjes vaak anders wordt geïnterpreteerd dan dat van jongens.
Dit vraagt om gerichte kennis, samenwerking en praktische handvatten. Hieronder staan elementen die in de praktijk effectief blijken of als randvoorwaarde worden gezien:
- Gendersensitieve signalering en aangepaste protocollen
Meisjes uiten risicogedrag en grensoverschrijdend gedrag vaak op andere, subtielere manieren dan jongens (Sherman & Balck, 2015; Van den Brink & Slotboom, 2023). Omdat bestaande signaleringsprotocollen veelal zijn gebaseerd op jongensprofielen, wordt meisjesgedrag minder snel als zorgwekkend herkend (WODC, 2023). Een herziening van protocollen is nodig, met expliciete aandacht voor genderspecifieke uitingsvormen van risicogedrag. - Trauma-geïnformeerde benadering
Vanwege de hoge prevalentie van trauma bij meisjes is een benadering gericht op veiligheid, stabiliteit en herstel essentieel (Chesney-Lind, 2019; Van den Brink & Slotboom, 2023). Dit vraagt om bewustwording en aangepaste ondersteuning binnen de schoolcontext. - Bewustwording van genderstereotypen in schoolteams
(Onbewuste) aannames over meisjesgedrag kunnen ertoe leiden dat risicosignalen worden geminimaliseerd of over het hoofd worden gezien (Van den Brink & Slotboom, 2023; WODC, 2023). Het is daarom van belang om binnen schoolteams actief reflectie te stimuleren op genderstereotypen. - Scholing en handelingskaders voor onderwijsprofessionals
Docenten, zorgcoördinatoren en andere professionals geven aan behoefte te hebben aan duidelijke richtlijnen en training om risicosignalen bij meisjes te herkennen en gepast te handelen (Blommers, Hamers & Zwegers, 2019; WODC, 2023). - Structurele samenwerking tussen onderwijs, zorg en veiligheid
Omdat meisjes als daders vaak buiten beeld blijven, is samenwerking met jeugdhulp, ZAT’s en veiligheidspartners cruciaal voor vroegtijdige signalering en passende interventies (WODC, 2023). - Meisjesspecifieke preventieprogramma’s in het onderwijs
Ontwikkel onderwijsinterventies die aansluiten bij de leefwereld van meisjes, met aandacht voor thema’s als weerbaarheid, relationele druk en sociale veiligheid (Sherman & Balck, 2015; WODC, 2023).
Wat werkt, is geen losse maatregel, maar een samenhangende aanpak. Een die recht doet aan de specifieke kwetsbaarheden en kwaliteiten van meisjes. Alleen door bewust te kijken, samenwerken en ruimte te maken voor maatwerk, kunnen scholen ervoor zorgen dat ook meisjes gezien én geholpen worden.
Tot slot: Veiligheid begint met begrijpen
Om meisjes beter te beschermen tegen afglijden, is het cruciaal dat het onderwijs hun betrokkenheid bij criminaliteit niet over het hoofd ziet.
Dat vraagt niet alleen om meer kennis over hoe risicogedrag zich bij meisjes manifesteert, maar ook om een andere blik: één die gendersensitief, trauma-geïnformeerd en relationeel doordacht is.
Zichtbaarheid is een voorwaarde voor bescherming: pas als onderwijsprofessionals meisjes écht leren zien, kunnen zij hen ook begrijpen en ondersteunen.
Literatuurlijst
Abram, K. M., Teplin, L. A., Charles, D. R., Longworth, S. L., McClelland, G. M., & Dulcan, M. K. (2004). Posttraumatic stress disorder and trauma in youth in juvenile detention. Archives of general psychiatry, 61(4), 403-410.
Blommers, K., R. Hamers & D. Zwegers (2019) Rapportage Scholen bewust: Signalering van mensenhandel op middelbare scholen. CKM.
CBS. (2023, september 6). Groeiend aantal meisjes verdacht van misdrijven in 2022. Centraal Bureau voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/36/groeiend-aantal-meisjes-verdacht-van-misdrijven-in-2022
Chesney-Lind, M., & Shelden, R. G. (2013). Girls, delinquency, and juvenile justice. John Wiley & Sons.
Hamerlynck, S.M.J.J., Doreleijers, T.A., Cohen-Kettenis, P.T., Vermeiren, R. & Nauta- Jansen, L.M.C. (2006). Agressie en psychische stoornissen bij meisjes in justitiële jeugdinrichtingen. Amsterdam: VUmc/de Bascule.
Hoeve, M., Vogelvang, L., Wong, T., & Kruithof, B. (2012). Het mysterie van de criminele vrouw: Theorieën over criminaliteit door meisjes en vrouwen. In A.-M. Slotboom, M. Hoeve, M. Ezinga, & P. van der Helm (Eds.), Criminele meisjes en vrouwen: achtergronden en aanpak (pp. 69–94). Boom Lemma.
Kerig, P. K., Ward, R. M., Vanderzee, K. L., & Arnzen Moeddel, M. (2009). Posttraumatic stress as a mediator of the relationship between trauma and mental health problems among juvenile delinquents. Journal of youth and adolescence, 38, 1214-1225.
Leito, T.L.M., S.R. van Bommel & F. Noteboom (2021) Het misdrijf voorbij: een verkenning naar criminele uitbuiting in Rotterdam. CKM.
Leito, T.L.M., S.R. van Bommel & F. Noteboom (2022) Kijken met andere ogen: een landelijke verkenning naar criminele uitbuiting in dertien (middel)grote gemeenten in Nederland.
Muris, P. (2010). Normal and abnormal fear and anxiety in children and adolescents. Elsevier.
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2021) Slachtoffermonitor Mensenhandel 2016-2020. Nationaal Rapporteur.
Noteboom, F., S. Landers, S. Ceuleers & S. van Bemmel (2020) Criminele uitbuiting; verkenning onder Nederlandse scholen. CKM.
Sherman, F. T., & Balck, A. (2015). Where are the girls? Gender trends in juvenile crime. National Crittenton Foundation. https://www.researchgate.net/publication/308626242_Where_Are_the_Girls_Gender_Trends_in_Juvenile_Crime
van den Brink, Y., & Slotboom, M. (2023). Meisjes in de jeugdstrafrechtspleging: een status aparte? Over het gelijkheidsbeginsel en de behandeling van meisjes in het Nederlandse jeugdstrafrecht. Tijdschrift voor Criminologie, 65(1-2), 201-226. https://doi.org/10.5553/TvC/0165182X2023065001010
van der Laan, A., & Eichelsheim, V. (2013). Juvenile adaptation to imprisonment: Feelings of safety, autonomy and well-being, and behaviour in prison. European Journal of Criminology, 10(4), 424-443.
van der Put, C. E., Deković, M., Hoeve, M., Stams, G. J. J., van der Laan, P. H., & Langewouters, F. E. (2014). Risk assessment of girls: Are there any sex differences in risk factors for re-offending and in risk profiles?. Crime & Delinquency, 60(7), 1033-1056.
Wegwijzer Jeugd en Veiligheid. (z.d.). Meidencriminaliteit. https://wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/onderwerpen/jeugdcriminaliteit/meidencriminaliteit/
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). (2023). Meisjescriminaliteit (Cahier 2023-03). https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3254/Cahier%202023-03-volledige-tekst.pdf
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). (2024). Ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit 2000–2023 (Cahier 2024-15). Ministerie van Justitie en Veiligheid. https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3247/Cahier-2024-15-volledige-tekst.pdf


